Van wie ben jij d’r een?

V

Dit was een van de eerste zinnen die op me af kwamen toen ik in 2015 op Marken kwam wonen.
Van wie ben je er een? Het is belangrijk in de menselijke verhoudingen om te weten wat je afkomst is, tot welke ‘stam’ je hoort. Dan kun je geplaatst en beoordeeld, veroordeeld of gaccepteerd worden.

Ik gaf dan als antwoord: Ik ben Kees van Muus, mijn bap was KeessieMuusse en mijn bessie was Lijsje Teerhuis Pieters dochter Kaars. Ik zei er dan meestal bij van de Witte Wurf, nog precieser nummer 23, een van de kleinste huisjes op de werf.
Mijn familie van vaders kant woont al honderden jaren op dit eiland. Als je Visser heet dan moet je bap wel visser geweest zijn, een loonwerker, kleine luyden: veel kinderen, weinig geld. Kijk dan weet de vrager van: ‘Van wie ben je er een?’ gelijk waar die aan toe is.
Het is een belangrijke vraag voor ons allemaal om te weten wat je familie is, wat de geschiedenis van je familie is. Kijk maar hoe donor- en adoptiekinderen alle moeite doen, als ze volwassen geworden zijn, om te weten wie hun vader of moeder was, waar ze vandaan komen.
De vraag: Van wie ben je er een? Is kennelijk een diep-menselijke vraag.
Ook als je geen adoptie- of donorkind bent en je gewoon weet wie je vader en moeder zijn en je opa en oma waren, is de zoektocht: wie ze dan echt ware, essentieel. Je wilt in de achteruitkijkspiegel van het leven kijken om te zien wat er was en dat is noodzakelijk om koers te houden in je eigen leven. De bekende deense filosoof-dominee Kierkegaard zei het al: ‘Het leven kan alleen kijkend naar achteren begrepen worden, maar moet voorwaarts geleefd worden’.
Die verhalen over je familie zijn niet altijd de mooiste verhalen er komen allerlei zaken voorbij: armoede, ziekte, mislukking in zaken, werkeloosheid, overstromingen, ongelukken op de weg, oorlog, schipbreuk, gehandicapte kinderen, miskramen. Maar ook: ruzies, misverstanden, gemeenheid, pesterijen, pech.

Wij hebben vanavond het lied ‘Er is een God die hoort’ gezongen:
‘Er is een God die hoort, er is een God
Stort bij Hem uit , o mens toch uw hart
Er is een God, die hoort’.


Is dat nu zo of zingen we tegen de klippen van ‘We weten wel beter of Het zal wel’ op.
Is er in jouw leven de ervaring dat je niet alleen je familie hebt, maar dat ‘er meer is’ aanwezig?
In de Bijbel tref je ook veel van deze twijfelaars aan. De grote Mozes, was er ook zo een.
Hij kreeg van de Heer God de volgende opdracht:
‘Daarom stuur ik jou nu naar de Farao: ‘Jij moet mijn volk de Israelieten uit Egypte wegleiden.’
Mozes stribbelt tegen en zegt: ‘Wie ben ik dat ik dit doen mag of liever gezegd doen moet? Wat zullen mijn familie, mijn buren, mijn dorpsgenoten wel van me zeggen? Wat een eigenwijze kerel, die Mozes, wat denkt hij wel.’

Wat zou jij zeggen als in antwoord op jouw zingen: ‘Er is een God die hoort, er is een God’ iemand in je omgeving zegt: ‘oh ja en wie is dat dan?’ Dat is nog niet zo makkelijk, zeker in een tijd waarin de oppervlakkigheid heerst en de angst voor het verlies van welvaart regeert.

Wat moet je dan zeggen op de vraag: ‘ Die God van jou, ken ik die ook?’.

Mozes had hetzelfde probleem:
‘Stel dat ik naar de Israelieten ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft en ze vragen: Wat is de naam van die God? Wat moet ik dan zeggen?’

En dan komt er toch wel een verrassend antwoord:
‘Zeg daarom tegen de Israelieten: ‘IK ZAL ER ZIJN’ heeft mij naar u toegestuurd.’

De God van de christenen is dus geen God, die alom tegenwoordig is, die aan alle touwtjes trekt. Wij zingen dan wel: ‘Op bergen en in dalen, ja overal is God’, maar moeten we dat zo letterlijk opvatten? God heeft met de mensen een verbond gesloten, ze in de vrijheid gesteld en zegt: ‘Mijn naam is, dat betekent, de kern van wie Ik ben is: IK ZAL ER ZIJN.’ Ik zal er zijn als je me nodig hebt: bij de bevrijding uit Egypte, bij moeilijke gebeurtenissen in je leven, bij de keuzes voor levensbeslissingen.
De kern van ons christelijk geloof is niet dat God in Jezus zegt: Ik neem wel het stuur over, maar dat
Hij ten diepste zegt: ‘Door mijn leven, lijden en sterven is er nieuwe hoop voor jou, is er nieuw perspectief voor jou en de wereld waarin je leeft.’
God staat niet aan de eindstreep van ons leven om een oordeel te geven over onze prestaties en ons daarop afrekent, maar we mogen weten dat hij bij de start aanwezig is en onverwachts in ons leven ervaren kan worden. IK ZAL ER ZIJN is als een onverwachte gast, die bij ons binnenkomt in een ontmoeting, een lied, een genezing, een glimlach, een onverwachte wending in onze relatie.

Voor mij kwam die God ook een keer onverwacht voorbij.
Kent u Garbage City? Vertaald: Vuilnishoop stad! Ik was er rond 2010 in Cairo, Egypte.
Een eindeloze vuilnisbelt op een terrein zo groot als de binnenstad van Amsterdam, met een dorpje met huisjes, een geweldig grote begraafplaats waar ook levende mensen wonen. Overal krioelen er mensen, met karren, vrachtwagentjes, tuk-tuks. Ze scheiden het vuil en wat van waarde is: papier, plastic, metaal, nemen ze mee naar het recyclingdorp. Ik word daar heen gebracht door collega Ramez Atallah, zijn vrouw Rebecca, geboren in Canada is vrijwilliger in dat dorp. Zij organiseert, tussen al die bende en ellende, de bouw van een prachtig nieuw gebouw. Er wordt gewerkt: een lift is net aangelegd, er liggen witte tegels op de vloer, het lijkt wel marmer, de stukadoors en schilders, zijn druk. Ik vraag: ‘Wie gaat hier wonen?’ Ik dacht: vast een rijke weldoener. Nou zei ze: ‘Jezus heeft ons geleerd dat we moeten zorgen voor mensen, die geen helper hebben. Hier komen de gehandicapten zonder familie te wonen.’
Ze zei erbij: ‘Dat is nou rechtvaardigheid in Bijbelse betekenis.’
Dat was een moment waarop ik iets ben gaan begrijpen van de kracht van het Evangelie.
‘Wat je aan de minste van mijn broeders hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan!’
‘Van wie ben jij d’r een?’ is een goeie en terechte vraag.
Maar het is ook maar een halve vraag. De tweede helft zou moeten zijn: ‘En wie ben jij zelf geworden?’ We mogen elkaar niet vastpinnen op onze ‘stam’, onze voorouders, onze sociale positie.
In Jezus Christus zijn we bevrijd en burgers geworden van zijn Koninkrijk.

Lied 908 vers 1 zegt.
Ik heb U lief o mijn beminde
Die al mijn vreugd en sterkte zijt.
Ik heb U lief o welgezinde,
Wiens komst ik dag en nacht verbeid.
Ik heb u lief o schoonste licht,
Glans van Gods aangezicht.


HIJ ZAL ER ZIJN, halleluja.

CeesJan Visser (Deze overdenking heb ik gisteravond 13 juli 2022 gehouden tijdens de Zomerzangavond in de Grote Kerk op Marken.)

Door CeesJan Visser